- Plaats voldoende waterpunten om de rivaliteit aan de drinkbak te verminderen. Om de ondergeschikte dieren goed te kunnen laten drinken, moeten minstens twee drinkbakken op een zekere afstand van elkaar worden geplaatst.
- Plaats de drinkbakken voldoende ver uit elkaar. De ideale lengte van de bak bedraagt 50 tot 60 cm per koe en de afstand tot de bak bedraagt best niet meer dan 20 m.
- Zorg ervoor dat de dieren ongehinderd kunnen doorlopen en houd voldoende ruimte rond de drinkbakken vrij om contact tussen dominante en ondergeschikte dieren te vermijden. Zie alle details op de volgende pagina.
- Plaats de drinkbakken op de juiste hoogte. Als ze te hoog worden geplaatst, gaan de dieren slobberen (en dus morsen), worden ze te laag geplaatst, dan kunnen er uitwerpselen in terecht komen.
- De strostal is een bijzonder geval. Voor dieren op een strobed, is het aangeraden om de drinkbakken aan de kant van de gang met automatische reiniging te plaatsen en ervoor te zorgen dat ze niet rechtstreeks vanop het strobed bereikbaar zijn.
- Controleer de kwaliteit van het water. We raden aan de drinkbakken 1 keer per week te reinigen.
- Regel de temperatuur van het water. De dieren hebben meestal liever verwarmd water dan koud water. In de winter kan verwarmd water de productie verhogen en in de zomer verbetert gekoeld water (10-15 °C) de inname en de productie. Zie onze oplossingen in het hoofdstuk ANTIVRIESREEKS.
- Plaats een filter aan het begin van het circuit om de optimale werking van de drinkbakken te garanderen. Overdruk moet ook worden vermeden want dit brengt de goede werking van het kraanwerk in het gedrang en kan de slijtstukken voortijdig beschadigen. Als de druk hoger is dan 5 bar, moet een professioneel overdrukventiel (A406) worden geïnstalleerd. De ideale werkdruk is 3 bar.
Watervoorziening in stallen
Water is onmisbaar voor dieren, niet alleen voor hun gezondheid, maar ook voor hun productiviteit... Ze hebben het nodig in voldoende hoeveelheden, het moet van de juiste kwaliteit zijn en ze moeten het op de juiste plaats en op het juiste moment krijgen. De dagelijkse consumptie verschilt van dier tot dier en hangt af van de voeding, de productie, het gewicht, de omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid.